Mijn Tour de France Femmes

D -1

Al heel de week loop ik nerveus rond. Mijn hartslag piekt bij de minste gedachte aan wat komen gaat en ik kan geen minuut stilzitten. Sinds ik terug thuis ben van mijn hoogtestage in Andorra gaat alles razendsnel. Ik weet uiteraard al lang dat deze dag er zit aan te komen, maar toch lijken plots alle alarmbellen af te gaan. ‘Ga ik wel goed genoeg zijn?’ ‘Heb ik niet te rustig aan gedaan na mijn hoogtestage?’ ‘Hoe sterk gaat de rest zijn?’ In tegenstelling tot mijn Vuelta eerder dit jaar, heb ik nu wel de tijd gehad om alles tot in de puntjes voor te bereiden. Ik ben er dus echt wel klaar voor, al gaat het kopke dat pas geloven na de eerste rit.  

De dag begint al vroeg met wat losfietsen over de typisch Nederlandse wegen. Het straalt een soort rust en charme uit. ‘Sprintje?’ vraagt Fauve uitdagend. Ik haal alles uit de kast, hou Fauve achter mij en behaal zelfs een tweede all time 5” waarde. ‘Merci voor de moral, Fauve!’ Na het losrijden haasten we ons richting centrum Rotterdam voor enkele pers- en fotomomenten. Het kriebelt opnieuw in mijn buik. Alles lijkt zo echt, alles ís zo echt. Met trots toont een man ons de trofee die de winnares aan het einde van de TDFF zal ontvangen. Als een echte toerist in één of ander chique museum trek ik een foto van de gele trui die in een doorschijnende massa gegoten is. 

Maar liefst driemaal worden we voor een camera verwacht. De ene vraagt een serieuze foto, de andere een enthousiaste overwinningsmove en bij de laatste moeten we simpelweg een stap naar voren zetten. Mijn journalistisch kantje herkent alle beelden van tijdens de mannelijke Tour en doet mijn ogen nog meer fonkelen. Dit is zó echt allemaal. Na een lunch op de bus worden we verwacht in de theaterzaal van het gebouw. We nemen als één van de eersten plaats en worden stelselmatig omringt door andere ploegen. Verlegen kijk ik rondom mij, want ik zie alleen maar grote namen.  

Even later begint de presentatie met een vette montage van de editie 2023. Die editie die ik samen met mijn ploeggenotes Fauve en Wilma op hoogtestage in Andorra van de eerste minuut tot de laatste seconde heb gevolgd alsof we naar een mega spannende serie op Netflix waren aan het kijken. Met als gevolg dat ik nog elke flits van de samenvatting herken alsof het gisteren was. Van zodra de video eindigt, kijk ik links en rechts van mij. Fauve en Wilma zitten nu naast mij, aan de vooravond van een editie waarin we gewoon zélf een rol gaan spelen. Het lijkt iets onwezenlijk, maar het is écht. 

Stage 1 Rotterdam – La Haye (123 km – vlak)

Het is 5 uur. Opstaan hoef ik helemaal nog niet, maar toch ben ik al klaarwakker. Het liefst zou ik nu gewoon een rondje gaan lopen, om al de energie die ik te veel heb op dit uur, eruit te zwieren. Ook mijn ochtendpols kan niet verstoppen hoe excited ik ben voor deze dag. Eenmaal de bus op, komen we al snel aan op de plaats waar het straks allemaal gaat gebeuren. Vanuit de bus kan ik door de geblindeerde ruiten amper zien wat er zich buiten allemaal afspeelt, maar van zodra ik een stap buiten zet, sta ik versteld van wat ik zie.  

Naast onze aanzienlijke hoeveelheid stafleden en voertuigen, kunnen mijn ogen nauwelijks geloven hoeveel mensen er nieuwsgiering naar onze bus zijn aan het staren. Meteen word ik gevraagd voor een foto, enkele vrienden komen uitgebreid hallo zeggen en plots staat ook Linde Merckpoel enthousiast met haar Go Pro te zwaaien. Mieke, we moeten gaan!’ hoor ik plots achter mij, en ik schrik van de tijd die voorbij is gegaan terwijl ik buiten stond. In een waas spring ik mijn fiets op, nog niet goed beseffend hoeveel drukte er net al op me af is gekomen.  

Ook op weg naar het podium staan er rijen mensen te wachten om een glimp op te vangen van het Tour-circus. Wanneer ‘Lotto Dstny!’ luidkeels door de boxen galmt, fietsen we het podium op. Ik kan mijn ogen nog steeds niet geloven. Ik staar voor me uit en kijk recht in de diepte van een mensenzee. Er wordt zelfs een bordje in de lucht gehouden met mijn naam op, alsof ik een popster ben die zo dadelijk haar eerste nummer gaat brengen op het podium. Na dat we één voor één zijn voorgesteld rij ik opnieuw met een waas rondom mij het podium af. Hier en daar hoor ik mijn naam en word ik om een foto of handtekening gevraagd.  

Wanneer ik mijn weg terug wil zetten naar de bus, word ik in de perszone tegengehouden door Sporza. ‘Dag Mieke, jouw eerste Tour, ben je blij om hier te zijn?’ Er flitsen 101 momenten door mijn hoofd bij het horen van die vraag. Ik ben zo onder de indruk van alles wat ik net rondom mij heb gezien, dat ik even geen blijf weet met mezelf. Het liefst zou ik willen verdwijnen van de aardbol en op pauze drukken, maar dat kan nu eenmaal niet en er staat een grote draaiende camera in mijn ogen te staren. Ik kan mijn tranen niet meer tegenhouden en probeer de reporter toch duidelijk te maken dat ik ongelooflijk blij ben om hier te zijn. Ik kom van ver, dat ik hier überhaupt mag aanwezig zijn, is voor mij al een overwinning op zich. 

Nog meer in de waan van wat er net gebeurd is, keer ik terug naar de bus. ‘Ik heb net geweend op nationale TV.’ laat ik ietsje beschamend weten. Het is moeilijk om de focus op de wedstrijd te vinden. Normaal kan ik zonder boe of bah de bus uitwandelen, nu moet ik tweemaal nadenken voor ik naar buiten ga, want voor ik het weet ben ik weer 10 minuten verder. De klok tikt genadeloos af naar het startuur. Mijn eerste TDFF gaat zo meteen écht beginnen.  

‘C’est partiiiiii!’ Het startschot wordt gegeven onder een luid applaus. Tijdens de neutralisatie van maar liefst 11 kilometer door Rotterdam, weet ik niet waar kijken. Overal staan rijen dik mensen te juichen. ‘Shit.’ bedenk ik me na enkele minuten. ‘Ik moet eigenlijk best dringend plassen.’ Maar het duurt nog kilometers tot ik eindelijk een vrije publiek-loze, groene ruimte zie om mijn kans te wagen. Achteraf bleek die plaats voor de jury toch nog niet goed genoeg, en verscheen ik op het blad met de boetes. 100 Zwitserse Frank armer maar wel een overvolle blaas minder. 

Na een naar mijn gevoel toch iets te lang stadsbezoek, worden we eindelijk losgelaten door Marion Rousse die uit de wagen met haar vlag wappert. De eerste kilometers vliegen als razendsnel voorbij. Ik probeer mijn focus te vinden en op te schuiven, maar het is pas wanneer ploeggenote Audrey mij meeneemt in haar slipstream, dat ik de knop kan omschakelen en mijn plaatsje vooraan durf opeisen. Mijn vertrouwen neemt meer en meer de bovenhand en ik laat me niet meer wegdringen uit de eerste 3-4 rijen van het peloton.  

Meespringen is vandaag het plan. Maar tot mijn grote verbazing lijkt amper iemand daar zin in te hebben. De enige bergpunten die vandaag te verdienen zijn, liggen letterlijk bij het uitrijden van een tunnel en lijken zo wel de spelbreker te zijn voor ontsnappingen. Het kriebelt om zelf eens te proberen, maar ik herinner mezelf aan de woorden die tijdens de briefing vielen: enkel meespringen, de Tour is nog lang. Wanneer ik toch iemand het hazenpad zie nemen, ben ik net terug mijn weg naar voren aan het zoeken na het aannemen van een bidon. Ik vloek en trek mezelf meteen op gang om er achterna te springen, maar ik zie pas bij het naderen van een flauwe bocht het lage middeneiland dat de bocht veel scherper maakt en moet zo opnieuw vol in de remmen. Weg kans. 

Naast het vele draaien en keren is het soms ook opletten voor valpartijen. Midden op een brug zie ik plots het peloton als jengastenen in elkaar vallen. Gelukkig is er niemand van de ploeg bij en kunnen we onze weg veilig voortzetten. Stiekem had ik het vandaag nog chaotischer verwacht. Maar natuurlijk mag je nooit te vroeg victorie kraaien. Richting sprint verloopt het net iets minder als gehoopt. Het is moeilijk om elkaar te vinden tussen al de georganiseerde Worldtourtreintjes en de snelheid ligt gigantisch hoog. Nadat ik maar nipt naast het vallend hoofd van een renster voor mij kan sturen, is voor mij de sprint zo goed als afgelopen. Toch bol ik tevreden over de streep. De conditie zit goed. 

Stage 2 Dordrecht - Rotterdam (69,7 km - vlak)

Vroeg dag vandaag maar dat vind ik voor één keer niet erg. Ik ben toch alweer klaarwakker en opnieuw razend benieuwd voor alles wat komen gaat. Vandaag draaien we een dubbele shift, te beginnen met een wel heel korte etappe. Met de wedstrijd van gisteren in mijn achterhoofd heb ik allesbehalve stress. En ook mijn taak is vrij eenvoudig: bij Thalita blijven en haar helpen waar nodig. Net zoals gisteren vliegen we er vanaf kilometer 0 in als een bende losgeslagen stieren richting een rode vod. Ik vraag Thalita of ze mee naar voren wil, maar nog voor we kunnen opschuiven gebeurt er al een eerste valpartij en moeten we gaan achtervolgen. 

Eenmaal terug aan het staartje van het peloton, proberen ik Thalita te brengen naar de ‘veiligere’ zone. We slingeren dijken af en even bedenk ik mij dat we echt geluk hebben dat het niet heel hard waait vandaag. Ik blijf in Thalita’s buurt als een echte waakhond en sluit met trots de deur wanneer ploegmaatje Audrey een aanvalspoging doet. Ik bekijk het vanop de eerste rij en zie meteen dat het een goeie poging is: ‘Niemand reageert Audrey, go go go!’ Het lijkt alweer een mooie etappe te worden wanneer plots een bidon het peloton binnendringt. De renster schuin voor mij kan de binnendringer niet meer ontwijken en haar voorwiel vliegt de lucht in. Nog voor ik het besef, komt ze met een smak tegen mij gevlogen en vergezel ik haar in haar val. ‘Shit!’ 

Shit omdat ik op de grond lig en shit omdat Thalita in mijn wiel zat op het moment van de val. Haastig kijk ik rondom mij, maar zie geen tweede Lotto Dstny truitje op de grond. In de radio hoor ik Thalita ‘Mieke crash!’ zeggen, ze is dus oké. Ik spring onmiddellijk recht en kijk verbaasd rond. ‘Waar is mijn fiets in godsnaam?’ Die blijkt enkele meters terug te liggen. Terwijl ik kwaad richting mijn bolide wandel, check ik de opgelopen schade. Mijn knie bloedt een beetje maar lijkt oké en mijn heup doet wat pijn maar mijn broek bedekt de wonde. Dan breng ik mijn ellenboog richting mijn ogen en kijk ik snel terug weg. Een gigantische bult bevestigd de pijn die uit mijn ellenboog straalt. 

‘Da’s ni goed.’ denk ik bij mezelf en probeer in een vlotte beweging mijn ketting terug op zijn plek te krijgen. Maar de chaincatcher die normaal de ketting zou moeten opvangen, blokkeert nu de doorgang. Ik krijg hem er niet van tussen en besluit dan maar op de volgwagen te wachten die omwille van de smalle dijk, niet zo snel te hulp kan schieten. Eenmaal de nieuwe fiets op, waarneem ik de schade opnieuw. Alles lijkt nog soepel te bewegen en ook de gigantische ellenboog lijkt enkel dramatisch te doen vanaf de buitenkant. Al verbied ik mezelf wel om er nog naar te kijken. Eenmaal de volgwagen bij mij is, zet ik me er in alle kalmte achter. Maar die kalmte verdwijnt snel als ik merk dat de jurywagen teken doet om door te rijden en barrage maakt.  

‘Hoezo? Ik ben gevallen?’  Vanwege het lange oponthoud ben ik nog lang niet aan de staart van de caravaan en heb ik het recht om terug te keren. Maar de jurywagen blijft moeilijk doen en ik moet mezelf volledig opblazen om terug tussen de wagens te komen. ‘Merci beaucoup!’ denk ik kwaad bij mezelf. Omdat we al bijna richting finale gaan, zakt het tempo nog amper en het kost me dan ook al de moeite van de wereld om de verloren tijd van de val goed te maken en terug aan te sluiten bij het peloton dat ondertussen de ene na andere rotonde neemt. Bij elke rotonde hoop ik dat het de laatste is zodat ik eindelijk wat kan opschuiven. Maar mijn Garmin geeft me enkel maar stukken van 300-400 meter tot er een nieuwe bocht of rotonde nadert.  

Veel kan ik niet meer betekenen voor Thalita, teleurgesteld probeer ik mijn wagonnetje zo lang mogelijk aan te haken aan het staartje van het peloton. Dit had een gemakkelijke etappe moeten worden. 

Stage 3 Rotterdam (6,3 km – ITT)

Veel tijd om te morren heb ik niet, want in de namiddag staat er alweer een tijdrit op ons te wachten. Eentje waar ik op voorhand best naar uitkeek. Kort, niet zo heel technisch en twee bruggen. Maar door de val denk ik daar ondertussen anders over. Ik voel dat mijn lichaam moet bekomen van de totter die ik zonet maakte, maar daar heb ik dus geen tijd voor. Na een korte douche met veel Isobetadine en een lunch in de bus, vertrekken we voor een verkenning van het parcours. Ik voel elke put en bult onder mijn wielen tweemaal zo hard met mijn ellenboog in de beugels maar probeer mijn focus te behouden. Bij een tweede rondje bolt alles al iets beter en probeer ik de valpartij te vergeten. 

De opwarming loopt goed maar niet super. Ik begeef me naar de startzone waar ik tussen een tal van toprensters kom te zitten. Mijn hart begint sneller te slaan maar eenmaal ik op het startpodium sta, vergeet ik al mijn zorgen en staar ik recht voor me uit. ‘3, 2, 1…’ De typische starttoon klokt mij op weg. Ik probeer de vooraf besproken wattages zo goed mogelijk te aan te houden en Zico Waeytens begeleidt me op een rustige manier. Alles gaat zoveel sneller voorbij en voor ik het weet kom ik al aan de laatste kilometer. ‘Ik kan eigenlijk nog harder.’ denk ik bij mezelf. Ik focus me na de laatste flauwe bocht op de witte stippenlijn en verbied mezelf nog naar voor te kijken tot ik over de streep ben gebold. De menigte hoor ik in een waas langs de kant juichen, maar de witte lijn is het enige wat ik nog zie. 

Eenmaal de tijd stopt, ben ik een beetje verbaasd. ‘Ik had volgens mij echt sneller gekund.’ Ik was te voorzichtig van start gegaan, maar mijn benen leken achteraf gebleken toch niet echt last te ondervinden van mijn val en mijn achtervolging. ‘Dju.’ Maar beter met zo’n gevoel naar dag drie trekken, dan met een slecht gevoel. Er komt nog zoveel!

Photocredits: Brecht Steenhouwer – Photonews

Lees ook...